Het heil van de HEERE komt
1 Een psalm.
Zing voor de HEERE een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan;
Zijn rechterhand en Zijn heilige arm
hebben Hem heil gebracht.
2 De HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt
en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.
3 Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israël;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
4 Juich voor de HEERE, heel de aarde,
breek uit in gejuich , zing vrolijk en zing psalmen.
5 Zing psalmen voor de HEERE met de harp,
met de harp en met luid psalmgezang,
6 met trompetten en bazuingeschal,
juich voor het aangezicht van de Koning, de HEERE.
7 Laat de zee bulderen met al wat ze bevat,
de wereld juichen met wie haar bewoont.
8 Laten de rivieren in de handen klappen,
de bergen tezamen vrolijk zingen
9 voor het aangezicht van de HEERE;
want Hij komt om de aarde te oordelen.
Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid
en de volken op billijke wijze oordelen.
De Prophete vermaent de Ioden, als oock de heydenen, ja alle creaturen, datse Godt sullen loven, van wegen sijne goedertierenheyt, sijne waerheyt, heyl, ende verlossinge door Christum .
1 EEn Psalm; Singt den HEERE een nieuw Liedt, want hy heeft wonderen gedaen, sijne rechter-hant, ende de arm sijner heylicheyt, heeft hem heyl gegeven.
2 De HEERE heeft sijn heyl bekent gemaeckt, hy heeft sijne gerechticheyt geopenbaert voor de oogen der Heydenen.
3 Hy is gedachtich geweest sijner goedertierenheyt, ende sijner waerheyt aen’t huys Israëls, ende alle de eynden der aerde hebben gesien het heyl onses Godts.
4 Iuychet den HEERE ghy gantsche aerde, roept uyt van vreuchde, ende singt vrolick, ende psalm-singt.
5 Psalm-singt den HEERE met de harpe, met de harpe ende met de stemme des gesancks:
6 Met trompetten ende basuynen geklanck, juycht voor het aengesichte des Conincks, des HEEREN.
7 De zee bruyse met hare volheyt, de werelt met de gene die daer inne woonen .
8 Dat de rivieren met de handen klappen, dat te gelijcke de geberchten vreucht bedrijven,
9 Voor ’t aengesichte des HEEREN, want hy komt, om de aerde te richten: hy sal de werelt richten in gerechticheyt, ende de volcken in alle rechtmaticheyt.