Lofzang op Gods weldaden
1 Hallelujah! Aleph . Ik zal de Heere loven van ganser harte; Beth . In de raad en vergadering der oprechten.
2 Gimel . De werken des Heeren zijn groot; Daleth . zij worden gezocht van allen die er lust in hebben.
3 He . Zijn doen is majesteit en heerlijkheid; Vau . en zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid.
4 Zain . Hij heeft Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt; Cheth . de Heere is genadig en barmhartig.
5 Teth . Hij heeft hun, die Hem vrezen, spijs gegeven; Jod . Hij gedenkt in eeuwigheid aan Zijn verbond.
6 Caph . Hij heeft de kracht Zijner werken aan Zijn volk bekend gemaakt; Lamed . hun gevende de erve der heidenen.
7 Mem . De werken Zijner handen zijn waarheid en oordeel; Nun . al Zijn bevelen zijn getrouw.
8 Samech . Zij zijn ondersteund voor altoos en in eeuwigheid; Ain . zijnde gedaan in waarheid en oprechtheid.
9 Pe . Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden; Tsade . Hij heeft Zijn verbond in eeuwigheid geboden; Koph . Zijn Naam is heilig en vreselijk.
10 Resch . De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid; Schin . allen, die ze doen, hebben goed verstand; Thau . Zijn lof bestaat tot in eeuwigheid.
© © 1977 Nederlands Bijbelgenootschap