Verschillende vermaningen
1 Dat de broederlijke liefde blijve.
2 Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.
3 Gedenkt de gevangenen, alsof gij mede gevangenen waart; en degenen, die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelf in het lichaam kwalijk behandeld waart.
4 Het huwelijk is eerbaar onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.
5 Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en weest vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
6 Zodat wij vrijmoedig durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.
7 Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandeling.
8 Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid.
9 Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed, dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben, die daarin gewandeld hebben.
10 Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die de tabernakel dienen.
11 Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door de hogepriester, dier lichamen werden verbrand buiten de legerplaats.
12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.
13 Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
14 Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.
15 Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.
16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zulke offeranden heeft God een welbehagen.
17 Weest uw voorgangers gehoorzaam, en weest hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.
18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles eerlijk willen wandelen.
19 En ik bid u te meer, dat gij dit doet, opdat ik te eerder u moge teruggegeven worden.
Zegenbede en groeten
20 De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed van het eeuwige testament, uit de doden heeft weergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus,
21 Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
22 Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord van deze vermaning, want ik heb u in het kort geschreven.
23 Weet, dat de broeder Timótheüs losgelaten is, met wie (zo hij weldra komt) ik u zal zien.
24 Groet al uw voorgangers, en al de heiligen. U groeten die van Italië zijn.
25 De genade zij met u allen. Amen.
© © 1977 Nederlands Bijbelgenootschap