Het geloof en zijn vruchten
1 Een ieder, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een ieder, die liefheeft Degene, Die geboren heeft, die heeft ook lief degene, die uit Hem geboren is.
2 Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden bewaren.
3 Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar.
4 Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof.
5 Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God?
6 Deze is het, Die gekomen is door water en bloed, namelijk Jezus, de Christus; niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest is het, Die getuigt, dat de Geest de waarheid is.
7 Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één.
8 En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot één.
9 Indien wij het getuigenis der mensen aannemen, het getuigenis van God is meerder; want dit is het getuigenis van God, dat Hij van Zijn Zoon getuigd heeft.
10 Die in de Zoon van God gelooft, heeft het getuigenis in zichzelf; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis, dat God getuigd heeft van Zijn Zoon.
11 En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon.
12 Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet.
Sainte-Bible-Geneefse-bijbel-1669
13 Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in de Naam van de Zoon van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in de Naam van de Zoon van God.
De kracht van het gebed
14 En dit is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort.
15 En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, zo weten wij, dat wij de beden verkrijgen, die wij van Hem gebeden hebben.
16 Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot de dood, die zal God bidden en Hij zal hem het leven geven, hun, zeg ik , die zondigen niet tot de dood. Er is een zonde tot de dood; voor die zonde zeg ik niet, dat hij zal bidden.
17 Alle ongerechtigheid is zonde; en er is zonde niet tot de dood.
18 Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; maar die uit God geboren is, bewaart zichzelf, en de boze vat hem niet.
19 Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de gehele wereld in het boze ligt.
20 Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en ons het verstand heeft gegeven, dat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven.
21 Kinderkens, bewaart uzelf van de afgoden. Amen.