Zegen voor het gezin
1 Een pelgrimslied.
Welzalig is eenieder die de HEERE vreest,
die in Zijn wegen gaat.
2 Want u zult eten van de inspanning van uw handen;
welzalig zult u zijn en het zal u goed gaan.
3 Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok
binnen in uw huis,
uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen
rondom uw tafel.
4 Zie, zo zal zeker de man gezegend worden
die de HEERE vreest.
5 De HEERE zal u zegenen vanuit Sion;
u zult het goede van Jeruzalem zien,
al de dagen van uw leven.
6 U zult de kinderen van uw kinderen zien.
Vrede over Israël!
De Propheet verhaelt in desen Psalm de gelucksaligheyt ende zegen der gener die den Heere vreesen.
1 EEn Liedt Hammaaloth. Welgelucksaligh is een yegelick die den HEERE vreest, die in sijne wegen wandelt.
2 Want ghy sult eten den arbeyt uwer handen, welgelucksaligh sult ghy zijn, ende het sal u wel gaen.
3 Uwe huysvrouwe sal wesen als een vruchbaer wijnstock aen de zijden uwes huyses: uwe kinderen als olijfplanten rontom uwe tafel.
4 Siet, alsoo sal sekerlick die man gezegent worden, die den HEERE vreest.
5 De HEERE sal u zegenen uyt Zion, ende ghy sult het goede Ierusalems aenschouwen alle de dagen uwes levens.
6 Ende ghy sult uwe kints kinderen sien: Vrede over Israël.