Opschrift
1 De woorden van Amos, die behoorde tot de veehouders uit Tekoa, die hij gezien heeft over Israël in de dagen van Uzzia, de koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël, twee jaar voor de aardbeving.
Profetie over Syrië, Filistea, Fenicië, Edom en Ammon
2 Hij zei:
De HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw ,
vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken
zodat de weiden van de herders treuren,
en de top van de Karmel verdort.

3 Zo zegt de HEERE:
Vanwege drie overtredingen van Damascus,
ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen,
omdat zij met ijzeren dorssleden
Gilead gedorst hebben.
4 Daarom zal Ik vuur werpen in het huis van Hazaël;
dat zal de paleizen van Benhadad verteren.
5 Ik zal de grendel van Damascus in stukken breken,
Ik zal de inwoner uitroeien uit Bikeat-Aven,
en de scepterdrager uit Beth-Eden,
en het volk van Syrië zal in ballingschap gaan naar Kir,
zegt de HEERE.

6 Zo zegt de HEERE:
Vanwege drie overtredingen van Gaza,
ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen,
omdat zij Mijn volk volkomen in ballingschap gevoerd hebben
om hen uit te leveren aan Edom.
7 Daarom zal Ik vuur werpen binnen de muren van Gaza;
dat zal zijn paleizen verteren.
8 Ik zal de inwoner uitroeien uit Asdod,
en de scepterdrager uit Askelon.
Ik zal Mij tegen Ekron keren,
zodat de rest van de Filistijnen zal omkomen,
zegt de Heere HEERE.

9 Zo zegt de HEERE:
Vanwege drie overtredingen van Tyrus,
ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen,
omdat zij Mijn volk volledig als ballingen hebben uitgeleverd aan Edom,
en zij niet aan het verbond met hun broeders gedacht hebben.
10 Daarom zal ik vuur werpen binnen de muren van Tyrus;
dat zal zijn paleizen verteren.

11 Zo zegt de HEERE:
Vanwege drie overtredingen van Edom,
ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen,
omdat hij zijn broeder met het zwaard achtervolgd heeft
en zijn barmhartigheid tenietgedaan,
omdat zijn toorn altijd weer verscheurde
en hij zijn verbolgenheid voor altijd koesterde.
12 Daarom zal Ik vuur werpen in Teman;
dat zal de paleizen van Bozra verteren.

13 Zo zegt de HEERE:
Vanwege drie overtredingen van de Ammonieten,
ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen,
omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead opengereten hebben
om zo hun gebied te verruimen.
14 Daarom zal Ik een vuur aansteken binnen de muren van Rabba;
dat zal zijn paleizen verteren,
met gejuich op de dag van de strijd,
met storm op de dag van de wervelwind.
15 Hun koning zal in ballingschap gaan,
hij en zijn vorsten tezamen,
zegt de HEERE.
Bedreiging tegen verschillende volken
1 De woorden van Amos, die onder de veeherders was van Tekóa, welke hij gezien heeft over Israël, in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jeróbeam, zoon van Joas, koning van Israël; twee jaren voor de aardbeving.
2 En hij zeide: De Heere zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herders zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren.
3 Alzo zegt de Heere: Om drie overtredingen van Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead met ijzeren dorswagens hebben gedorst.
4 Daarom zal Ik een vuur in het huis van Házaël zenden, dat zal de paleizen van Benhadad verteren.
5 En Ik zal de grendel van Damaskus verbreken, en zal uitroeien de inwoners uit Bíkeat-Aven, en hem, die de scepter houdt, uit Beth-Eden; en het volk van Syrië zal gevankelijk weggevoerd worden naar Kir, zegt de Heere.
6 Alzo zegt de Heere: Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren.
7 Daarom zal Ik een vuur zenden in de muur van Gaza, dat zal zijn paleizen verteren.
8 En Ik zal de inwoner uitroeien uit Asdod, en hem, die de scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen Ekron, en het overblijfsel der Filistijnen zal vergaan, zegt de Heere Heere.
9 Alzo zegt de Heere: Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broeders.
10 Daarom zal Ik een vuur zenden in de muur van Tyrus, dat zal zijn paleizen verteren.
11 Alzo zegt de Heere: Om drie overtredingen van Edom, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd, en zijn barmhartigheden verdorven; en dat zijn toorn eeuwig verscheurt, en hij zijn verbolgenheid altoos behoudt.
12 Daarom zal Ik een vuur zenden in Teman, dat zal de paleizen van Bozra verteren.
13 Alzo zegt de Heere: Om drie overtredingen van de kinderen Ammons, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead hebben opengesneden, om hun gebied te verwijden.
14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in de muur van Rabba, dat zal zijn paleizen verteren; met een gejuich op de dag van de strijd, met een onweder op de dag van de wervelwind.
15 En hun koning zal in gevangenis gaan, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de Heere.