God is Koning
1 DE HEERE regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. Ook is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen.
2 Van toen af is Uw troon bevestigd, Gij zijt van eeuwigheid af.
3 De rivieren verheffen, o HEERE, de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting.
4 Doch de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee.
5 Uw getuigenissen zijn zeer getrouw; de heiligheid is Uw huize sierlijk, HEERE, tot lange dagen.
De Psalmist verhaelt ende verheft in desen Psalm, de Majesteyt, kracht, ende heylicheyt van Christi Coninckrijck, tot bebescherminge sijner gemeynte.
1 DE HEERE regeert, hy is met hoocheyt bekleet, de HEERE is bekleet met sterckte, hy heeft sich omgordet: oock is de werelt bevesticht, sy en sal niet wanckelen.
2 Van doe aen is uwen throon bevesticht: Ghy zijt van eeuwicheyt af:
3 De rivieren verheffen, o HEERE, de rivieren verheffen haer bruysen: de rivieren verheffen hare aenstootinge:
4 [Doch] de HEERE in der hoochte is geweldiger, dan het bruysen van groote wateren, [dan] de geweldige baren der zee.
5 Uwe getuygenissen zijn seer getrouwe, de heylicheyt is uwen huyse cierlick, HEERE, tot lange dagen.