Beloften van heil voor Sion
1 Zing vrolijk, onvruchtbare, u die niet gebaard hebt,
breek uit in gejuich en jubel het uit, u die geen weeën gekend hebt,
want de kinderen van de eenzame zijn talrijker
dan de kinderen van de getrouwde, zegt de HEERE.
2 Vergroot de plaats voor uw tent,
laat men uw tentkleden wijd uitspannen,
wees niet terughoudend,
verleng uw touwen,
sla uw pinnen vast.
3 Want u zult zich rechts en links uitbreiden,
uw nageslacht zal de heidenvolken in bezit nemen
en de verlaten steden bevolken.
4 Wees niet bevreesd, want u zult niet beschaamd worden;
word niet rood van schaamte, want u zult niet te schande worden.
Ja, u zult de schande van uw jeugd vergeten,
en niet meer denken aan de smaad van uw weduwschap.
5 Want uw Maker is uw Man,
HEERE van de legermachten is Zijn Naam,
en uw Verlosser is de Heilige van Israël,
de God van heel de aarde zal Hij genoemd worden.
6 Want als een verlaten vrouw,
een bedroefde van geest, roept de HEERE u,
de vrouw van de jeugd, die afgewezen was,
zegt uw God.
7 Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten,
maar in grote barmhartigheid zal Ik u bijeenbrengen.
8 In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u
Mijn aangezicht een ogenblik verborgen,
maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij over u ontfermen,
zegt de HEERE, uw Verlosser.
9 Want dit zal voor Mij zijn als bij de wateren van Noach,
toen Ik zwoer
dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden komen;
zo heb Ik gezworen
dat Ik niet meer op u toornen zal en u niet meer bestraffen zal.
10 Want al zouden bergen wijken
en heuvels wankelen,
Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken
en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen,
zegt de HEERE, uw Ontfermer.

11 U, ellendige, door stormweer voortgedrevene, ongetrooste,
zie, Ik zal uw stenen leggen in schitterend zilverwit,
Ik zal u grondvesten op saffieren,
12 uw torens maken van kristal,
uw poorten van robijn,
heel uw omwalling van edelsteen.
13 Al uw kinderen zullen door de HEERE onderwezen zijn,
en de vrede van uw kinderen zal groot zijn.
14 U zult door gerechtigheid bevestigd worden.
Houd u ver van onderdrukking, want u zult niet bevreesd zijn,
en ver van verschrikking, want zij zal niet tot u naderen.
15 Zie, zij zullen zeker samenscholen – niet door Mijn toedoen
wie tegen u ten strijde trekt, die zal om u ten val komen.
16 Zie, Ík heb de smid geschapen,
die het kolenvuur aanblaast
en wapentuig vervaardigt, geschikt voor zijn doel;
en Ík heb de verwoester geschapen om te gronde te richten.
17 Elk wapentuig dat tegen u wordt vervaardigd, zal niets uitrichten,
en elke tong die in het gericht tegen u opstaat, zult u schuldig verklaren.
Dit is het erfelijk bezit van de dienaren van de HEERE,
en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.
Beloften van heil voor Sion
1 Zing vrolijk, onvruchtbare, u die niet gebaard hebt,
breek uit in gejuich en jubel het uit, u die geen weeën gekend hebt,
want de kinderen van de eenzame zijn talrijker
dan de kinderen van de getrouwde, zegt de HEERE.
2 Vergroot de plaats voor uw tent,
laat men uw tentkleden wijd uitspannen,
wees niet terughoudend,
verleng uw touwen,
sla uw pinnen vast.
3 Want u zult zich rechts en links uitbreiden,
uw nageslacht zal de heidenvolken in bezit nemen
en de verlaten steden bevolken.
4 Wees niet bevreesd, want u zult niet beschaamd worden;
word niet rood van schaamte, want u zult niet te schande worden.
Ja, u zult de schande van uw jeugd vergeten,
en niet meer denken aan de smaad van uw weduwschap.
5 Want uw Maker is uw Man,
HEERE van de legermachten is Zijn Naam,
en uw Verlosser is de Heilige van Israël,
de God van heel de aarde zal Hij genoemd worden.
6 Want als een verlaten vrouw,
een bedroefde van geest, roept de HEERE u,
de vrouw van de jeugd, die afgewezen was,
zegt uw God.
7 Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten,
maar in grote barmhartigheid zal Ik u bijeenbrengen.
8 In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u
Mijn aangezicht een ogenblik verborgen,
maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij over u ontfermen,
zegt de HEERE, uw Verlosser.
9 Want dit zal voor Mij zijn als bij de wateren van Noach,
toen Ik zwoer
dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden komen;
zo heb Ik gezworen
dat Ik niet meer op u toornen zal en u niet meer bestraffen zal.
10 Want al zouden bergen wijken
en heuvels wankelen,
Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken
en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen,
zegt de HEERE, uw Ontfermer.

11 U, ellendige, door stormweer voortgedrevene, ongetrooste,
zie, Ik zal uw stenen leggen in schitterend zilverwit,
Ik zal u grondvesten op saffieren,
12 uw torens maken van kristal,
uw poorten van robijn,
heel uw omwalling van edelsteen.
13 Al uw kinderen zullen door de HEERE onderwezen zijn,
en de vrede van uw kinderen zal groot zijn.
14 U zult door gerechtigheid bevestigd worden.
Houd u ver van onderdrukking, want u zult niet bevreesd zijn,
en ver van verschrikking, want zij zal niet tot u naderen.
15 Zie, zij zullen zeker samenscholen – niet door Mijn toedoen
wie tegen u ten strijde trekt, die zal om u ten val komen.
16 Zie, Ík heb de smid geschapen,
die het kolenvuur aanblaast
en wapentuig vervaardigt, geschikt voor zijn doel;
en Ík heb de verwoester geschapen om te gronde te richten.
17 Elk wapentuig dat tegen u wordt vervaardigd, zal niets uitrichten,
en elke tong die in het gericht tegen u opstaat, zult u schuldig verklaren.
Dit is het erfelijk bezit van de dienaren van de HEERE,
en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.