In desen Psalm wort gesproken van de macht des Heeren, mitsgaders van sijne gerechticheyt, ende goedertierenheyt over sijn volck: met een vermaninge, door het exempel van Mose ende Aaron, om Godt in sijn Gemeynte te loven.
1 DE HEERE regeert, dat de volckeren beven: hy sitt [tusschen] de Cherubim, de aerde bewege haer.
2 De HEERE is groot in Zion, ende hy is hooge boven alle volckeren.
3 Datse uwen grooten ende vreeslicken Name loven, die heylich is:
4 Ende de sterckte des Conincks, die’t recht lief heeft: Ghy hebt billickheden bevesticht, ghy hebt recht ende gerechticheyt gedaen in Iacob.
5 Verheft den HEERE onsen Godt, ende buycht u neder voor den voetbanck sijner voeten, hy is heylich.
6 Mose ende Aaron waren onder sijne Priesters, ende Samuel onder de aenroepers sijnes Naems; sy riepen tot den HEERE, ende hy verhoordese.
7 Hy sprack tot hen in eene wolcken-colomne: sy hebben sijne getuygenissen onderhouden, ende d’insettingen [die] hy hen gegeven hadde.
8 O HEERE onse Godt, ghy hebtse verhoort, ghy zijt hen geweest een vergevende Godt, hoewel wrake doende over hare daden.
9 Verheft den HEERE onsen Godt, ende buygt u voor den berch sijner heylicheyt, want de HEERE onse Godt is heylich.
Grootheid van Gods macht en heerschappij
1 De Heere regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubs; de aarde bewege zich.
2 De Heere is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken.
3 Dat zij Uw grote en vreselijke Naam loven, die heilig is;
4 En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.
5 Verheft de Heere, onze God, en buigt u neer voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!
6 Mozes en Aäron waren onder Zijn priesters, en Samuël onder de aanroepers van Zijn Naam; zij riepen tot de Heere, en Hij verhoorde hen.
7 Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.
8 O Heere, onze God! Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden.
9 Verheft de Heere, onze God, en buigt u voor de berg Zijner heiligheid; want de Heere, onze God, is heilig.