De Prophete vermaent de Ioden, als oock de heydenen, ja alle creaturen, datse Godt sullen loven, van wegen sijne goedertierenheyt, sijne waerheyt, heyl, ende verlossinge door Christum .
1 EEn Psalm; Singt den HEERE een nieuw Liedt, want hy heeft wonderen gedaen, sijne rechter-hant, ende de arm sijner heylicheyt, heeft hem heyl gegeven.
2 De HEERE heeft sijn heyl bekent gemaeckt, hy heeft sijne gerechticheyt geopenbaert voor de oogen der Heydenen.
3 Hy is gedachtich geweest sijner goedertierenheyt, ende sijner waerheyt aen’t huys Israëls, ende alle de eynden der aerde hebben gesien het heyl onses Godts.
4 Iuychet den HEERE ghy gantsche aerde, roept uyt van vreuchde, ende singt vrolick, ende psalm-singt.
5 Psalm-singt den HEERE met de harpe, met de harpe ende met de stemme des gesancks:
6 Met trompetten ende basuynen geklanck, juycht voor het aengesichte des Conincks, des HEEREN.
7 De zee bruyse met hare volheyt, de werelt met de gene die daer inne woonen .
8 Dat de rivieren met de handen klappen, dat te gelijcke de geberchten vreucht bedrijven,
9 Voor ’t aengesichte des HEEREN, want hy komt, om de aerde te richten: hy sal de werelt richten in gerechticheyt, ende de volcken in alle rechtmaticheyt.
Het heil van de HEERE komt
1 Een psalm.
Zing voor de HEERE een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan;
Zijn rechterhand en Zijn heilige arm
hebben Hem heil gebracht.
2 De HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt
en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.
3 Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israël;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
4 Juich voor de HEERE, heel de aarde,
breek uit in gejuich , zing vrolijk en zing psalmen.
5 Zing psalmen voor de HEERE met de harp,
met de harp en met luid psalmgezang,
6 met trompetten en bazuingeschal,
juich voor het aangezicht van de Koning, de HEERE.
7 Laat de zee bulderen met al wat ze bevat,
de wereld juichen met wie haar bewoont.
8 Laten de rivieren in de handen klappen,
de bergen tezamen vrolijk zingen
9 voor het aangezicht van de HEERE;
want Hij komt om de aarde te oordelen.
Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid
en de volken op billijke wijze oordelen.