Grootheid van Gods macht en heerschappij
1 DE HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich.
2 De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken.
3 Dat zij Uw groten en vreselijken Naam loven, die heilig is;
4 En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.
5 Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig.
6 Mozes en Aäron waren onder Zijn priesters, en Samuel onder de aanroepers Zijns Naams; zij riepen tot den HEERE, en Hij verhoorde hen.
7 Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.
8 O HEERE, onze God, Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden.
9 Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u voor den berg Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig.
In desen Psalm wort gesproken van de macht des Heeren, mitsgaders van sijne gerechtigheyt, ende goedertierenheyt over sijn volck: met een vermaninge, door het exempel van Mose ende Aaron, om Godt in sijn gemeynte te loven.
1 DE HEERE regeert, dat de volckeren beven: hy sitt [tusschen ] de Cherubim, de aerde bewege haer.
2 De HEERE is groot in Zion, ende hy is hooge boven alle volckeren.
3 Datse uwen grooten ende vreeslicken name loven, die heyligh is:
4 Ende de sterckte des Koninghs, die’t recht lief heeft: Ghy hebt billickheden bevestight, ghy hebt recht ende gerechtigheyt gedaen in Iacob.
5 Verheft den HEERE onsen Godt, ende buyght u neder voor den voetbanck sijner voeten, hy is heyligh.
6 Mose ende Aaron waren onder sijne Priesters, ende Samuel onder de aenroepers sijnes naems; sy riepen tot den HEERE, ende hy verhoordese.
7 Hy sprack tot hen in eene wolcken-colomne: sy hebben sijne getuygenissen onderhouden, ende d’insettingen [die ] hy hen gegeven hadde.
8 O HEERE onse Godt, ghy hebtse verhoort, ghy zijt hen geweest een vergevende Godt, hoewel wrake doende over hare daden.
9 Verheft den HEERE onsen Godt, ende buyght u voor den bergh sijner heyligheyt, want de HEERE onse Godt is heyligh.