Alles wat adem heeft, love den HEERE
1 HALLELUJAH. Looft God in Zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel Zijner sterkte.
2 Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid.
3 Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp.
4 Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel.
5 Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid.
6 Alles, wat adem heeft, love den HEERE. Hallelujah.
Een vermaninge om Godts heyligheyt, macht, ende goedertierenheyt te loven met allerley musijck-instrumenten, ende oock met de stemme.
1 HAlelu-Iah. Looft Godt in sijn heylighdom: Looft hem in ’t uytspansel sijner sterckte.
2 Looft hem van wegen sijne mogentheden: Looft hem na de menighvuldigheyt sijner grootheyt.
3 Looft hem met geklanck der basuyne: Looft hem met de luyte, ende met de harpe.
4 Looft hem met de trommel ende fluyte: Looft hem met snarenspel ende orgel.
5 Looft hem met helklinckende cymbalen: Looft hem met cymbalen van vreughden-geluyt.
6 Alles wat adem heeft love den HEERE. Halelu-Iah.
Eynde van ’t Boeck der PSALMEN.