Een triomfpsalm der Kerk
1 EEN psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
2 Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang.
3 Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.
4 Hij brengt de volken onder ons, en de natiën onder onze voeten.
5 Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela!
6 God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin.
7 Psalmzingt Gode, psalmzingt. Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt.
8 Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing.
9 God regeert over de heidenen; God zit op den troon Zijner heiligheid.
10 De edelen der volken zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer verheven.
God triomfeert
1 Een psalm, voor de koorleider, van de zonen van Korach.
2 Alle volken, klap in de handen;
juich voor God met luide vreugdezang.
3 Want de HEERE, de Allerhoogste, is ontzagwekkend,
een groot Koning over de hele aarde.
4 Hij onderwerpt volken aan ons,
Hij brengt natiën onder onze voeten.
5 Hij kiest voor ons ons erfelijk bezit uit:
de glorie van Jakob, die Hij heeft liefgehad. Sela
6 God vaart op onder gejuich,
de HEERE vaart op onder bazuingeschal.
7 Zing psalmen voor God, zing psalmen,
zing psalmen voor onze Koning, zing psalmen,
8 want God is Koning over heel de aarde;
zing psalmen met een onderwijzing.
9 God regeert over de heidenvolken;
God zit op Zijn heilige troon.
10 De edelen van de volken voegen zich
bij het volk van de God van Abraham;
want de schilden van de aarde zijn van God.
Hij is zeer hoog verheven!