Bruiloftslied
1 EEN onderwijzing, een lied der liefden, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach, op Schoschannim.
2 Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers.
3 Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid.
4 Gord Uw zwaard aan de heup, o Held, Uw Majesteit en Uw heerlijkheid.
5 En rijd voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het Woord der waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid; en Uw rechterhand zal U vreselijke dingen leren.
6 Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden.
7 Uw troon, o God, is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid.
8 Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God, Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten.
9 Al Uw klederen zijn mirre, en aloë, en kassie; uit de elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden.
10 Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke staatdochteren ; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir.
11 Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis.
12 Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder.
13 En de dochter van Tyrus, de rijken onder het volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken.
14 Des konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel.
15 In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid worden; de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen, zullen tot u gebracht worden.
16 Zij zullen geleid worden met alle blijdschap en verheuging; zij zullen ingaan in des Konings paleis.
17 In plaats van Uw vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde.
18 Ik zal Uws Naams doen gedenken van elk geslacht tot geslacht; daarom zullen U de volken loven eeuwiglijk en altoos.
Bruiloftslied
1 Een onderwijzing, een lied over de liefde, voor de koorleider, van de zonen van Korach, op ‘De lelies’.

2 Mijn hart brengt een goed woord voort;
ik draag mijn gedichten voor over een Koning;
mijn tong is een pen van een vaardige schrijver.
3 U bent veel mooier dan de andere mensenkinderen;
genade is op Uw lippen uitgegoten,
daarom heeft God U voor eeuwig gezegend.

4 Gord Uw zwaard aan de heup, o Held,
het zwaard van Uw majesteit en Uw glorie.
5 Rijd voorspoedig uit in Uw glorie,
op het woord van waarheid, zachtmoedigheid en gerechtigheid;
Uw rechterhand zal U ontzagwekkende daden leren.
6 Uw pijlen zijn scherp;
zij treffen het hart van de vijanden van de Koning.
Volken zullen onder U vallen.

7 Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd;
de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid.
8 U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid;
daarom heeft Uw God U gezalfd, o God,
met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.

9 Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel,
wanneer U uit de ivoren paleizen komt ,
waar men U verblijdt.
10 Koningsdochters zijn onder Uw voorname vrouwen ;
de koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijne goud van Ofir.

11 Luister, dochter, en zie, en neig uw oor:
vergeet uw volk en het huis van uw vader.
12 Dan zal de Koning verlangen naar uw schoonheid;
omdat Hij uw Heere is, buig u voor Hem neer.

13 De dochter van Tyrus zal komen met een geschenk;
de rijken onder het volk zullen trachten uw aangezicht gunstig te stemmen.
14 De koningsdochter is innerlijk één en al heerlijkheid;
haar kleding bestaat uit borduurwerk van gouddraad.

15 In kleurrijk geborduurde kleding wordt zij naar de Koning geleid;
jonge meisjes, haar vriendinnen in haar gevolg,
worden bij U gebracht.
16 Zij worden geleid in grote blijdschap en vreugde,
zij gaan het paleis van de Koning binnen.

17 Uw zonen zullen de plaats van Uw vaderen innemen;
U zult hen tot vorsten aanstellen over heel de aarde.
18 Ik zal Uw Naam in herinnering roepen bij alle generaties;
daarom zullen de volken U loven, voor eeuwig en altijd.