Juicht den HEERE
1 EEN lofpsalm. Gij ganse aarde juicht den HEERE.
2 Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang.
3 Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide.
4 Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam.
5 Want de HEERE is goed; Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid, en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht.
De HEERE is goed
1 Een lofpsalm.

Juich voor de HEERE, heel de aarde;
2 dien de HEERE met blijdschap,
kom voor Zijn aangezicht met vrolijk gezang.
3 Weet dat de HEERE God is;
Híj heeft ons gemaakt – en niet wij –
Zijn volk en de schapen van Zijn weide.

4 Ga Zijn poorten binnen met een lofoffer,
Zijn voorhoven met een lofzang;
loof Hem, prijs Zijn Naam.
5 Want de HEERE is goed,
Zijn goedertierenheid is voor eeuwig,
Zijn trouw van generatie op generatie.