Bede om haastige hulp
1 Een psalm van David, voor de opperzangmeester, om te doen gedenken.
2 Haast U, o God, om mij te verlossen, o Heere, tot mijn hulp.
3 Laat hen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad.
4 Laat hen terugkeren tot loon van hun beschaming, die daar zeggen: Ha, ha!
5 Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers van Uw heil gedurig zeggen: God zij groot gemaakt!
6 Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; Heere, vertoef niet!
Gebed om spoedige hulp
1 Een psalm van David, voor de koorleider, om te doen gedenken.

2 Haast U, o God, om mij te redden;
HEERE, kom mij spoedig te hulp.

3 Laat beschaamd en rood van schaamte worden
wie mij naar het leven staan;
laat terugwijken en te schande worden
wie vreugde vinden in mijn onheil.
4 Laat als loon voor hun smaad terugkeren
wie zeggen: Haha!

5 Laat in U vrolijk en verblijd zijn
allen die U zoeken;
laat wie Uw heil liefhebben, voortdurend zeggen:
Laat God groot gemaakt worden!

6 Maar ik ben ellendig en arm;
o God, kom spoedig tot mij.
U bent mijn Hulp en mijn Bevrijder.
HEERE, wacht niet langer!