Verzoek om voorbede
1 Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u;
2 En opdat wij mogen verlost worden van de onbehoorlijke en boze mensen; want het geloof is niet aller.
3 Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van de boze.
4 En wij vertrouwen van u in de Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen zult.
5 Doch de Heere richte uw harten tot de liefde van God, en tot de lijdzaamheid van Christus.
Vermaningen
6 En wij bevelen u, broeders, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van iedere broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft.
7 Want gijzelf weet, hoe men ons behoort na te volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld gedragen onder u;
8 En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn;
9 Niet, dat wij de macht niet hebben, maar opdat wij onszelf u geven zouden tot een voorbeeld, om ons na te volgen.
10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand niet wil werken, hij ook niet zal eten.
11 Want wij horen, dat sommigen onder u ongeregeld wandelen, niet werkende, maar ijdele dingen doende.
12 Doch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onze Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten.
13 En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen.
14 Maar indien iemand ons woord, door deze brief geschreven , niet gehoorzaam is, tekent die; en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde;
15 En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder.
16 De Heere nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze. De Heere zij met u allen.
17 De groetenis met mijn hand, van Paulus; hetwelk is een teken in iedere zendbrief; alzo schrijf ik.
18 De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Verzoek om voorbede
1 Verder, broeders, bid voor ons dat het Woord van de Heere zijn loop mag hebben en verheerlijkt mag worden, zoals ook bij u,
2 en dat wij verlost mogen worden van de slechte en boosaardige mensen. Want niet allen hebben het geloof.
Waarschuwing tegen een ongeregeld leven
3 Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze.
4 En wij vertrouwen van u in de Heere, dat u doet en ook doen zult wat wij u bevelen.
5 En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus.
6 En wij bevelen u, broeders, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u afstand neemt van iedere broeder die ongeregeld wandelt en niet naar de overlevering die hij van ons ontvangen heeft.
7 Want u weet zelf hoe men ons behoort na te volgen. Wij hebben ons immers niet ongeregeld gedragen in uw midden
8 en wij hebben bij niemand brood gegeten voor niets, maar met inspanning en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u tot last te zijn.
9 Niet dat wij de bevoegdheid niet hebben, maar wij handelden zo opdat wij onszelf voor u tot een voorbeeld zouden stellen om ons na te volgen.
10 Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.
11 Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen.
12 Zulke mensen bevelen wij en sporen wij namens onze Heere Jezus Christus aan dat zij in alle rust aan het werk gaan en hun eigen brood eten.
13 En u, broeders, word niet moe goed te doen.
14 Als iemand niet gehoorzaam is aan ons woord door middel van deze brief, maak hem als zodanig bekend en laat u niet met hem in, opdat hij tot inkeer komt.
15 En beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder.
Groet en zegenbede
16 Moge de Heere van de vrede Zelf u voortdurend vrede geven op allerlei wijze. De Heere zij met u allen.
17 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Dit is een teken in iedere brief. Zo schrijf ik.
18 De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.