Eene zegeninge ende gebedt der Kercke voor den Koningh David, sullende uyttrecken ten strijde: met een vast vertrouwen van victorie ende triumph, door den hemelschen Koningh, den Messiam .
1 EEn Psalm Davids, voor den Oppersanghmeester.
2 De HEERE verhoore u in den dagh der benauwtheyt; De naem des Godts Iacobs sette u in een hoogh vertreck.
3 Hy sende uwe hulpe uyt het Heylighdom, ende ondersteune u uyt Zion.
4 Hy gedencke aller uwer spijs-offeren, ende make u brand-offer tot assche, Sela!
5 Hy geve u na u herte, ende vervulle allen uwen raet.
6 Wy sullen juychen over u heyl, ende de vaendelen opsteken in den name onses Godts: De HEERE vervulle alle uwe begeerten.
7 Als nu weet ick, dat de HEERE sijnen Gesalfden behoudt; hy sal hem verhooren uyt den hemel sijner heyligheyt; het heyl sijner rechter hant sal zijn met mogentheden.
8 Dese [vermelden ] van wagens, ende die van peerden; maer wy sullen vermelden van den naem des HEEREN onses Godts.
9 Sy hebben sich gekromt, ende zijn gevallen; maer wy zijn geresen, ende staende gebleven.
10 O HEERE, behoudt: die Koningh verhoore ons ten dage onses roepens.