1 Mardocheus verneemt de verraderije, die twee kamerlingen voorgenomen hadden tegen den Koningh Artaxerxes , ende ontdeckt die den Koningh. 3 Waer over de kamerlingen worden gehangen. 5 Mardocheus vereert. 6 ende Aman vergramt tegen de Ioden.
1 ENde Mardocheus rustede in ’t hof met Gabatha ende Tharra de twee kamerlingen des Koninghs, die het hof bewaerden.
2 Ende hoorde hare t’samensprake, ende lettede op hare bekommeringe, ende vernam dat sy haer bereydden om de handen te slaen aen Artaxerxes den Koningh, ende waerschouwde den Koningh voor haer.
3 Ende de Koningh dede ondersoeck over sijne twee kamerlingen, ende na dat sy het bekent hadden, werden sy opgehangen.
4 Ende de Koningh schreef dese dingen in sijn Gedenckboeck, ende Mardocheus schreef oock van dese dingen.
5 Ende de Koningh beval dat Mardocheus in sijn hof soude dienen, ende gaf hem hier over geschencken.
6 Ende Aman de sone Ammedatha van Bouga was heerlick voor den Koningh, ende socht Mardocheo ende sijn volck leet te doen, om de twee kamerlingen des Koninghs. Dit is nu de copie des briefs:
1 Mardocheus verneemt de verraderije, die twee kamerlingen voorgenomen hadden tegen den Koningh Artaxerxes , ende ontdeckt die den Koningh. 3 Waer over de kamerlingen worden gehangen. 5 Mardocheus vereert. 6 ende Aman vergramt tegen de Ioden.
1 ENde Mardocheus rustede in ’t hof met Gabatha ende Tharra de twee kamerlingen des Koninghs, die het hof bewaerden.
2 Ende hoorde hare t’samensprake, ende lettede op hare bekommeringe, ende vernam dat sy haer bereydden om de handen te slaen aen Artaxerxes den Koningh, ende waerschouwde den Koningh voor haer.
3 Ende de Koningh dede ondersoeck over sijne twee kamerlingen, ende na dat sy het bekent hadden, werden sy opgehangen.
4 Ende de Koningh schreef dese dingen in sijn Gedenckboeck, ende Mardocheus schreef oock van dese dingen.
5 Ende de Koningh beval dat Mardocheus in sijn hof soude dienen, ende gaf hem hier over geschencken.
6 Ende Aman de sone Ammedatha van Bouga was heerlick voor den Koningh, ende socht Mardocheo ende sijn volck leet te doen, om de twee kamerlingen des Koninghs. Dit is nu de copie des briefs: