Wederhael van ’s menschen scheppinge, vers en 1, 2. Adams nakomelingen worden nae sijn evenbeeldt geboren, 3. register van dien, door Seths linie, tot op Noach: ende haren ouderdom, 5. Henoch wandelt met Godt ende wordt wech genomen, 22. Noachs geboorte, ende sonen, 28.
oude sv
1 DIt is het Boeck van Adams geslachte: ten dage als Godt den mensche schiep, maeckte hy hem na de gelijckenisse Godes.
2 Man ende Wijf schiep hyse, ende zegendese, ende noemde haren naem, Mensche, ten dage als sy geschapen werden.
3 Ende Adam leefde hondert ende dertigh jaren, ende gewan [eenen soon ] na sijne gelijckenisse, nae sijn evenbeeldt: ende noemde sijnen name, Seth.
4 Ende Adams dagen, na dat hy Seth gewonnen hadde, zijn geweest acht hondert jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
5 Soo waren alle de dagen van Adam, die hy leefde, negen hondert jaer, ende dertigh jaer: ende hy sterf.
6 Ende Seth leefde honderdt ende vijf jaren: ende hy gewan Enos.
7 Ende Seth leefde, na dat hy Enos gewonnen hadde, acht hondert ende seven jaren: ende hy gewan sonen ende dochteren.
8 So waren alle de dagen van Seth negen hondert ende twaelf jaer: ende hy sterf.
9 Ende Enos leefde tnegentigh jaer: ende hy gewan Kenan.
10 Ende Enos leefde, na dat hy Kenan gewonnen hadde, acht hondert ende vijftien jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
11 Soo waren alle de dagen van Enos negen hondert ende vijf jaren: ende hy sterf.
12 Ende Kenan leefde tseventigh jaer: ende hy gewan Mahalaleël.
13 Ende Kenan leefde, na dat hy Mahalaleël gewonnen hadde, acht hondert ende veertigh jaer: ende hy ghewan sonen ende dochteren.
14 Soo waren alle de dagen van Kenan negen hondert ende tien jaren: ende hy sterf.
15 Ende Mahalaleël leefde vijf ende tsestigh jaren: ende hy gewan Iered.
16 Ende Mahalaleël leefde, na dat hy Iered gewonnen hadde, acht hondert ende dertigh jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
17 Soo waren alle de dagen van Mahalaleël acht hondert ende vijf en tnegentigh jaer: ende hy sterf.
18 Ende Iered leefde hondert ende twee en tsestig jaer: ende hy gewan Henoch.
19 Ende Iered leefde, na dat hy Henoch gewonnen hadde, acht hondert jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
20 Soo waren alle de dagen van Iered neghen hondert ende twee en tsestigh jaer: ende hy sterf.
21 Ende Henoch leefde vijf en tsestigh jaer: ende hy gewan Methusalah.
22 Ende Henoch wandelde met Godt, na dat hy Methusalah ghewonnen hadde, drie hondert jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
23 So waren alle de dagen van Henoch, drie hondert ende vijf en tsestigh jaer.
24 Henoch dan wandelde met Godt: ende hy en was niet [meer; ] want Godt nam hem wech.
25 Ende Methusalah leefde hondert seven en tachtentigh jaer: ende hy gewan Lamech.
26 Ende Methusalah leefde, na dat hy Lamech gewonnen hadde, seven hondert ende twee en tachtentigh jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
27 So waren alle de dagen van Methusalah negen hondert ende negen en tsestigh jaer: ende hy sterf.
28 Ende Lamech leefde hondert ende twee en tachtentig jaer: ende hy gewan eenen sone.
29 Ende hy noemde sijnen name Noach, segghende; Dese sal ons troosten over ons werck, ende over de smerte onser handen, van wegen het aerdtrijck dat de HEERE vervloeckt heeft.
30 Ende Lamech leefde, na dat hy Noach gewonnen hadde, vijf hondert ende vijf en tnegentig jaer: ende hy gewan sonen ende dochteren.
31 Soo waren alle de dagen van Lamech seven hondert ende seven en tseventigh jaer: ende hy sterf.
32 Ende Noach was vijf hondert jaer oudt: ende Noach gewan Sem, Cham, ende Iapheth.
Geslachtsregister van Adam tot Noach
1 Dit is het boek van de afstammelingen van Adam. Op de dag dat God Adam schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis van God.
2 Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen, en Hij zegende hen en gaf hun de naam mens, op de dag dat ze geschapen werden.
3 Adam leefde honderddertig jaar, en verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth.
4 Adams dagen waren, nadat hij Seth verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
5 Al de dagen dat Adam leefde, waren negenhonderddertig jaar; en hij stierf.
6 Seth leefde honderdvijf jaar, en verwekte Enos.
7 En Seth leefde, nadat hij Enos verwekt had, achthonderdzeven jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
8 Al de dagen van Seth waren negenhonderdtwaalf jaar; en hij stierf.
9 Enos leefde negentig jaar, en verwekte Kenan.
10 En Enos leefde, nadat hij Kenan verwekt had, achthonderdvijftien jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
11 Al de dagen van Enos waren negenhonderdvijf jaar; en hij stierf.
12 Kenan leefde zeventig jaar, en verwekte Mahalaleël.
13 En Kenan leefde, nadat hij Mahalaleël verwekt had, achthonderdveertig jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
14 Al de dagen van Kenan waren negenhonderdtien jaar; en hij stierf.
15 Mahalaleël leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Jered.
16 En Mahalaleël leefde, nadat hij Jered verwekt had, achthonderddertig jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
17 Al de dagen van Mahalaleël waren achthonderdvijfennegentig jaar; en hij stierf.
18 Jered leefde honderdtweeënzestig jaar, en verwekte Henoch.
19 En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
20 Al de dagen van Jered waren negenhonderdtweeënzestig jaar; en hij stierf.
21 Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach.
22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
23 Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar.
24 Henoch wandelde met God, en hij was niet meer , want God nam hem weg.
25 Methusalach leefde honderdzevenentachtig jaar, en verwekte Lamech.
26 En Methusalach leefde, nadat hij Lamech verwekt had, zevenhonderdtweeëntachtig jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
27 Al de dagen van Methusalach waren negenhonderdnegenenzestig jaar; en hij stierf.
28 Lamech leefde honderdtweeëntachtig jaar, en verwekte een zoon.
29 En hij gaf hem de naam Noach, en zei: Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de HEERE vervloekt is.
30 En Lamech leefde, nadat hij Noach verwekt had, vijfhonderdvijfennegentig jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
31 Al de dagen van Lamech waren zevenhonderdzevenenzeventig jaar; en hij stierf.
32 Toen Noach vijfhonderd jaar oud was, verwekte Noach Sem, Cham en Jafeth.