De Koninginne Esther treckt een Konincklick kleet aen, ende gaet tot den Koningh, ver s 1. Die haer den gouden scepter toereyckt, 2. Ende hy belooft haer hare bede te geven, 3. Sy noodight den Koningh ende Haman ter maeltijt, 4. De Koningh met Haman by Esther gekomen zijnde op die maeltijt, 5. belooft wederom haer hare bede te geven, 6. Sy noodight den Koningh ende Haman ten anderen male, 7. Haman verblijdde sich hier in seer, maer hy vertoornt sich ten hooghsten, siende dat Mordechai hem niet en eerde, 9. Dit alles vertelt hy sijn wijf ende vrienden, 10. Die raden hem, dat hy een galge vijftigh ellen hooge soude maken laten, om Mordechai daer aen te hangen: welcken raet hy volght, 14.
1 HEt geschiedde nu aen den derden dagh, dat Esther een Konincklick kleet aentrock, ende stont in het binnenste voorhof van des Koninghs huys, tegen over het huys des Koninghs; de Koningh nu satt op sijnen Konincklicken throon, in het Konincklicke huys tegen over de deure van het huys.
2 Ende het geschiedde, doe de Koningh de Koninginne Esther sach, staende in den voorhof, verkreegh sy genade in sijne oogen: soo dat de Koningh den gouden scepter, die in sijne hant was, Esther toereyckte, ende Esther naderde, ende roerde de spitse des scepters aen.
3 Doe seyde de Koningh tot haer, Wat is u Koninginne Esther? ofte wat is u versoeck? het sal u gegeven worden, oock tot de helft des Koninckrijcks.
4 Esther nu seyde, Indien het den Koningh goet dunckt, soo kome de Koningh met Haman heden tot de maeltijt, die ick hem bereyt hebbe.
5 Doe seyde de Koningh, Doet Haman spoeden, dat hy het bevel Esthers doe: Als nu de Koningh met Haman tot de maeltijt, die Esther bereyt hadde, gekomen was:
6 Soo seyde de Koningh tot Esther op de maeltijt des wijns, Wat is uwe bede? ende het sal u gegeven worden: ende wat is u versoeck? het sal geschieden, oock tot de helft des Koninckrijcks.
7 Doe antwoordde Esther, ende seyde, Mijne bede ende versoeck is,
8 Indien ick genade gevonden hebbe in de oogen des Koninghs, ende indien het den Koningh goet dunckt, my te geven mijne bede, ende mijn versoeck te doen, soo kome de Koningh met Haman tot de maeltijt die ick hem bereyden sal, soo sal ick morgen doen na het bevel des Koninghs.
9 Doe gingh Haman ten selven dage uyt, vrolick, ende goets moedts: maer doe Haman Mordechai sagh in de poorte des Koninghs, ende dat hy niet op en stont, noch sich voor hem en beweeghde, soo wert Haman vervult met grimmigheyt op Mordechai.
10 Doch Haman bedwongh sich, ende hy quam tot sijn huys: ende hy sondt henen, ende liet sijne vrienden komen, ende Zeres sijne huysvrouwe.
11 Ende Haman vertelde hen de heerlickheyt sijnes rijckdoms, ende de veelheyt sijner sonen, ende alles daer in de Koningh hem groot gemaeckt hadde, ende daer in hy hem verheven hadde boven de Vorsten, ende knechten des Koninghs.
12 Voorder seyde Haman, Oock en heeft de Koninginne Esther niemant met den Koningh doen komen tot de maeltijt, die sy bereyt heeft, dan my: ende ick ben oock tegen morgen van haer met den Koningh genoodight.
13 Doch dit al en baet my niet, soo lange tijt, als ick den Iode Mordechai sie sitten in de poorte des Koninghs.
14 Doe seyde sijne huysvrouwe Zeres tot hem, mitsgaders alle sijne vrienden, Men make een galge vijftigh ellen hooge, ende seght morgen den Koningh, dat men Mordechai daer aen hange, gaet dan vrolick met den Koningh tot die maeltijt: Desen raedt nu docht Haman goet, ende hy dede de galge maken.
Esther bij de koning, Haman wil Mordechai doden
1 Het gebeurde op de derde dag dat Esther een koninklijk gewaad aantrok en ging staan in de binnenste voorhof van het huis van de koning, tegenover het huis van de koning. En de koning zat op zijn koninklijke troon in het koninklijke huis tegenover de ingang van het huis.
2 En het gebeurde, toen de koning koningin Esther in de voorhof zag staan, dat zij genade vond in zijn ogen, zodat de koning Esther de gouden scepter, die in zijn hand was, toereikte. En Esther kwam naar voren en raakte het uiteinde van de scepter aan.
3 Toen zei de koning tegen haar: Wat is er met u, koningin Esther, en wat is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, al was het ook de helft van het koninkrijk.
4 Esther zei: Als het de koning goeddunkt, laat de koning dan vandaag met Haman naar de maaltijd komen die ik voor hem heb aangericht.
5 Toen zei de koning: Laat Haman haast maken om aan Esthers verzoek te voldoen. Toen de koning met Haman naar de maaltijd gekomen was die Esther had aangericht,
6 zei de koning tegen Esther bij het drinken van de wijn: Wat is uw vraag? Het zal u gegeven worden. En wat is uw verzoek? Het zal ingewilligd worden, al was het ook de helft van het koninkrijk.
7 Toen antwoordde Esther: Mijn vraag en mijn verzoek is:
8 Als ik genade heb gevonden in de ogen van de koning, en als het de koning goeddunkt op mijn vraag in te gaan en aan mijn verzoek te voldoen, laat dan de koning met Haman naar de maaltijd komen die ik voor hen zal aanrichten, en dan zal ik morgen doen overeenkomstig het woord van de koning.
9 Haman vertrok die dag, blij en welgemoed. Maar toen Haman Mordechai bij de poort van de koning zag dat hij niet opstond en niet voor hem beefde, werd Haman vervuld van woede over Mordechai.
10 Maar Haman bedwong zich, en toen hij in zijn huis aankwam, stuurde hij er een bode op uit om zijn vrienden en Zeres, zijn vrouw, te laten komen.
11 Haman vertelde hun over de luister van zijn rijkdom, zijn vele zonen en over alles waarmee de koning hem had grootgemaakt en waarmee hij hem had verheven boven de vorsten en dienaren van de koning.
12 Verder zei Haman: Ook heeft koningin Esther niemand met de koning naar de maaltijd laten komen die zij heeft aangericht, dan mij. En ook morgen ben ik bij haar uitgenodigd samen met de koning.
13 Maar dit alles geeft mij geen voldoening zolang ik de Jood Mordechai zie zitten in de poort van de koning.
14 Toen zei Zeres, zijn vrouw, tegen hem, samen met al zijn vrienden: Laat men een galg maken, vijftig el hoog, en zeg morgen tegen de koning dat men Mordechai daaraan moet hangen. Ga dus blij met de koning naar de maaltijd. Deze raad was goed in de ogen van Haman en hij liet de galg maken.