Danklied na de ballingschap
1 Een pelgrimslied.

Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren,
waren wij als mensen die droomden.
2 Toen werd onze mond vervuld met lachen
en onze tong met gejuich.

Toen zei men onder de heidenvolken:
De HEERE heeft grote dingen bij hen gedaan!
3 De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan,
daarom zijn wij verblijd.

4 HEERE, breng een omkeer in onze gevangenschap,
zoals water stromen in het zuiden.
5 Wie met tranen zaaien,
zullen met gejuich maaien.

6 Wie het zaad draagt en dat zaait,
gaat al wenend zijn weg ;
maar hij zal zeker terug komen met gejuich,
en zijn schoven dragen.